"Mama, eerlijk zeggen..."

Sinterklaas is weer in het land. Voor veel kinderen iets waar ze het hele jaar naar uitgekeken hebben. Vol verwachting volgen ze de gebeurtenissen op tv, kijken ze naar de intocht en zingen uit volle borst bij hun schoentje met wortel. Ze gaan helemaal op in het verhaal.

Maar dan…

De boot in het dorp is wel heel anders dan Pakjesboot 12 op tv. De Sint heeft opeens een bril op en zijn stem klinkt zo gek. Als kinderen jong genoeg zijn, bedenken ze zelf de creatiefste verklaringen voor al deze oneffenheden. Maar worden ze wat ouder, blijven de vragen wat meer knagen. En dan komt onvermijdelijk de vraag: “Mama, eerlijk zeggen… bestaat Sinterklaas echt?”

Wat is nou een goed moment om uit te leggen hoe de vork in de steel zit?

Verschillende factoren spelen hierin een rol.
- Je eigen kijk op Sinterklaas.
- De leeftijd van het kind.
- De omgeving van het kind; heeft het oudere broers/zussen? Hoe zitten de kinderen om hem/haar heen in het verhaal.
- Wat heeft het kind gehoord van anderen.

Afhankelijk van deze punten kan je wat meer terughoudend of juist bemoedigend zijn.

Mijn ervaring is dat kinderen rond de 8 jaar serieuze vragen blijven stellen.

Dit is ook het moment dat ze steeds duidelijker onderscheid leren maken tussen fantasie en werkelijkheid.
Jongere kinderen in het gezin, kloppen vaak bij oudere broers en zussen aan om te horen hoe het nou precies zit. In de klas wordt van alles geroepen of geheimzinnig gedaan.

Hoe ga je daar nou mee om?

Mijn advies zou zijn: Ben altijd eerlijk, maar neem kleine stapjes. Stel wedervragen; Waarom vraag je dat? Heb je iets gehoord of gezien dat je niet begrijpt? Wat denk jij daarover? Zou dat misschien kunnen kloppen? Wil je dat ik het je uitleg? Misschien kan je dit jaar eens extra goed opletten of je kan ontdekken hoe het nou precies werkt met die Sinterklaas en Pieten?

Ze overspoelen met een volledig nieuwe realiteit is vaak te veel voor ze.

Gun ze een gestaag ontnuchteringsproces. Dit voorkomt dat ze zich voor de gek gehouden of zelfs dom voelen.
Door kinderen wedervragen te stellen en door ze zelf op onderzoek te laten gaan, kunnen ze in hun eigen tempo de hele waarheid ontrafelen.

Sommige kinderen vinden het heel leuk om zelf op ontdekking te gaan.

Ik heb wel eens meegemaakt dat een meisje een verborgen videocamera plaatste bij haar schoen en de wekker zette om te kijken of Sint echt over het dak liep. Als ouder kan je dan kleine aanwijzingen achter laten. Bv. Je eigen handschrift gebruiken. De schaar en plakband op tafel laten liggen. De wortel terug in de koelkast leggen.

Andere kinderen hebben liever dat ze gewoon antwoord krijgen op hun vragen.

Zorg er dan voor dat je niet te snel gaat. Laat de vragen uit hen komen. Geef alleen antwoord op de vraag die ze je stellen. Geef ze complimenten voor de slimme vragen die ze stellen. Moedig ze aan tot onderzoek door wedervragen te stellen. Check of ze het liever zelf willen ontdekken.

Je zal merken dat de Sinterklaasperiode voor zowel het kind als voor jezelf op deze manier een heel nieuw soort feest geeft met veel plezier. Het kind zal op deze manier niet het gevoel hebben dat het wordt voorgelogen en heeft de ruimte om in zijn eigen waarheid te geloven.

En soms zullen de antwoorden die je geeft bevredigend zijn.

“Sinterklaas heeft vroeger echt bestaan. Het was een lieve man, die heel goed was voor kinderen. Toen hij dood ging, hebben we in Nederland besloten om zijn verjaardag te blijven vieren en er een kinderfeest van te maken. Elk jaar verkleedt een meneer zich als Sinterklaas en komt dan met de boot ergens in Nederland aan. Alle ouders helpen om er een groot feest van te maken.”
Wellicht vraagt het kind niet verder en geniet weer een jaar van het feest.

Lees meer »

Aan de gevoelige jonge puber

Misschien denk je altijd al diep na over dingen. Voel je je verbonden met mensen, dieren en natuur. Voel je vaak goed aan hoe een ander zich voelt. Heb je af en toe tijd voor jezelf nodig om gewoon wat te mijmeren, zodat je weer wat ruimte in je hoofd krijgt en je je hart weer kan voelen. Allemaal eigenschappen die aangeven dat je een gevoelig mens bent. Wanneer je in de pubertijd komt, merk je waarschijnlijk nieuwe gevoeligheden snel op. Zowel lichamelijk bijvoorbeeld; ander soort buikpijn, hoofdpijn, je hebt het soms warmer, je reageert anders op suiker, als emotioneel bijvoorbeeld; je wordt opeens boos of voelt je verdrietig, eenzaam of druk.

Bij een meisje van ongeveer 11 jaar en bij een jongen vaak rond 13 jaar, begint je lichaam te veranderen.

Als je hierover meer wilt weten en je vraagt het mensen of gaat op zoek op internet of in boeken dan zal je veel horen over dat haartjes gaan groeien op nieuwe plekken. Over borsten die gaan groeien, natte dromen die komen en verliefdheid. Je leert dan dat dit alles komt door hormonen. Als je wat verder doorvraagt, zoekt of leest ontdek je dat je hersenen in de pubertijd een enorme groei doormaken. Alleen niet alle gebieden in je hersenen groeien gelijktijdig. Hierdoor lopen de hersengebieden een tijdje uit de pas. Dit maakt het bijvoorbeeld moeilijker om te plannen. Je kan risico’s minder goed inschatten, je overziet de consequenties van wat je doet niet altijd.

Dit zijn eigenlijk allemaal heel technische veranderingen, maar ze hebben grote gevolgen voor hoe je je voelt en gedraagt.

Al die nieuwe gevoelens kunnen best overweldigend zijn. Het kost even tijd om te begrijpen waar ze vandaan komen, wat ze je vertellen en hoe je ermee om kan gaan. Dit is soms verwarrend, moeilijk, spannend en irritant. Je bent bezig uit de kinderwereld te stappen. Opeens ligt daar een hele wereld voor je voeten. En alles lijkt veranderd.
Vaak zal je het idee hebben dat je ouders je niet meer begrijpen. En het lukt maar moeilijk om dingen uit te leggen. En zelfs als je ze uitlegt, lijken ze jou nog altijd niet echt te begrijpen. Dit kan heel frustrerend zijn en eenzaam voelen. En zelfs een beetje angstig. Want juist je ouders waren altijd degene die jou het best begrepen. Dat maakt dat je je veilig voelde.
De ontwikkeling die je nu doormaakt helpt je te leren meer op jezelf te gaan vertrouwen. Meer je eigen mening leren begrijpen en dat het oké is als iemand je niet begrijpt of een andere mening heeft. Uiteindelijk zal je ook leren je mening goed te onderbouwen.

En of je het eens bent of niet, heeft niets met liefde te maken.

Je ouders, je vrienden, je familie zullen niet minder van je houden als je het niet met elkaar eens bent.
Je zal ontdekken dat de liefde en de steun van je ouders altijd blijft. Al voelt dat misschien niet altijd zo. Je zal het niet eens zijn met bepaalde regels thuis en op school. Je zal vast af en toe heel boos worden. Niet begrijpen waarom jij je aan die stomme regels moet houden. Je zal je onbegrepen voelen.
Je ouders loodsen jou door deze verwarrende tijd, terwijl jij hen helpt leren dat ze jou steeds wat meer verantwoordelijkheid kunnen geven.
Daarnaast zal je soms ook heel boos worden of je verdrietig voelen zonder zelf precies te weten waarom. Je wilt dan helemaal niet boos worden of verdrietig zijn, maar het overkomt je gewoon. Als dit je overkomt kan dat best spannend zijn. Je begrijpt jezelf dan niet meer zo goed. Vervolgens reageert de ander ook nog eens op jouw boosheid of verdriet en moet je daar ook nog mee omgaan. Geen makkelijke opgave soms.

Maar ik beloof je, het blijft niet zo.

Het wordt vanzelf makkelijker. En bedenk dat je vrienden hetzelfde meemaken als jij. Dus zoek elkaar op. Praat erover. Zeg hoe je je voelt. Heb begrip voor een vriend of vriendin die opeens boos of verdrietig is. En probeer het niet te verwarren met wie jij bent of met wat iemand van jou vindt.
Ik daag je uit te oefenen met je vrienden, je ouders, je familie. Durf boos te zijn, durf te voelen wat het met jou en de ander doet. Durf het oneens te zijn over iets.

Het belangrijkste is dat je goed voor jezelf zorgt.

Hiermee bedoel ik dat je niet iets doet om een ander blij te maken, maar dat je durft te kiezen voor waar jezelf blij van wordt. Maak het bespreekbaar. Geef het aan. Vecht voor wat jij belangrijk vindt. Blijf hierbij in contact met de ander. Dus blijf luisteren naar wat de ander zegt. Blijf kijken naar wat het met de ander doet. Verandert dat iets voor jou? Kan je het nog anders uitleggen? Bekijk het eens van de andere kant. Wil je dan je mening veranderen? Of kan je tot een andere oplossing komen samen? Of blijf je bij je standpunt?

En onthoud, hoe boos je ook wordt, hoe stom je iedereen ook vindt, zelfs als je iemand even haat en het voelt of dat altijd zo zal blijven, de liefde blijft. Die zit veel dieper.

Je bent op weg een nog mooier persoon te worden. Laat jezelf zien. Je mag er zijn!

Lees meer »

De negenjarige; onbegrepen en op zoek

Ooit heb ik ergens gelezen dat kinderen vanaf 9 jaar zelfstandig in staat zijn om te overleven.

Dit gaat uiteraard niet over leven met een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling, maar puur overleven. In principe hebben ze alles in huis om overeind te blijven. Zelf vond ik dat best een opluchting. Mijn kleine meid; weer een tikkie minder afhankelijk.
Maar voor degene die denken dat hun taak er hier op zit, laat me je meteen uit de droom helpen.
De negenjarige heeft je nog altijd keihard nodig!

Een blog in de reeks ‘geïnspireerd door Anna Wahlgren.’

Wanneer kinderen negen jaar zijn, zullen ze zich meer gaan hechten buiten het gezin. Dat betekent dat ze (wanneer ze thuis veilig gehecht zijn) meer oog krijgen voor anderen. Het gaat ze opvallen hoe het er bij ‘die anderen’ aan toe gaat. Ze onderzoeken de verschillen. “Jouw moeder heeft nepnagels.” “Femke heeft al een telefoon.” De meningen en keuzes van vrienden worden belangrijker voor hen en ze zijn bereid te strijden voor het recht te mogen zijn wie ze zijn. Ze schoppen tegen grenzen.

De negenjarige gaat op zoek.

Ze zoeken zichzelf, ze zoeken vrienden, de betekenis van het leven, een draaglijk bestaan, hun ouders, tederheid, begrip, respect, liefde, integriteit en iets leuks om te doen.
De negenjarige kan een eerste klas piekeraar zijn. Ze kunnen enorm tobben. Goed in klagen, nog iets minder goed in problemen oplossen. Toch ze zullen hun gezin tegenover anderen afschilderen als het beste van de hele wereld. Het is zelfs niet uitgesloten dat die ‘fantastischheid’ wordt aangedikt met verzonnen heldendaden van een niet bestaande oom in Amerika.
Maar thuis, binnen de veilige muren van het gezin is van al deze adoratie maar weinig te merken.

De negenjarige zeurt en klaagt, mokt en protesteert, zucht en kreunt.

De negenjarige heeft de neiging om zich nodeloos zorgen te maken over wat zou kunnen gebeuren. Soms worden ze gegrepen door pure angst dat ze het een of ander zullen vergeten of dat er iets aan hun neus voorbij zal gaan. Dat wat morgen zou kunnen gebeuren is belangrijker voor ze dan dat wat vandaag gebeurd.

Taakjes in huis worden het liefst met smoesjes omzeild.

De negenjarige voelt zich eenzaam, verkeerd begrepen en onzeker. De neerslachtigheid en ongerustheid dempen hun alerte ijver en hun enthousiasme wordt vertroebeld door werkelijke of ingebeelde teleurstellingen.

Waar de achtjarige de wereld wilde zien, wil de negenjarige gezien worden door de wereld.

Ze willen iemand zijn. Voor hen is het alles of niets. Wanneer ze straks tien jaar zijn, zullen ze gelukkig weer evenwichtige rust ervaren.

Jij als loyale vriend

Negenjarigen zijn niet moeilijk in de omgang, als je hen maar duidelijk kunt maken dat je werkelijk aan hun kant staat als een door en door loyale vriend. Ze veroordelen zichzelf vaak. Wanneer je hen beschuldigt van luiheid of wat dan ook, kunnen ze hierdoor flink uit balans raken. Ze zullen denken dat het toch allemaal geen zin heeft. Jij gaat blijkbaar uit van het allerergste, dan kunnen ze net zo goed aan dat beeld voldoen. Beter is het om je stalen zenuwen te trainen. De kamer een onmogelijke bende te laten worden tot de negenjarige er zelf over begint te klagen en dan luchtig en vrolijk zeggen: “Ik stel voor dat we helemaal niet meer opruimen. Wat jij?”

Natuurlijk is humor ook hier het wondermiddel.

Het contact, blijken van genegenheid en een dagelijkse lachbui zorgen voor een goed en groeiend vertrouwen.

De negenjarige is een zoeker.
Jij kunt hen de antwoorden niet geven.
Maar je kunt hun vriend zijn.

Lees meer »

Weerstand bestaat niet?!

Uit bed komen, opruimen, was opvouwen, moeilijk telefoontje plegen, op de fiets de kinderen naar school brengen, sporten. Ik ben zo iemand die dagelijks de strijd aanbind met weerstand. Liever pak ik de auto, laat ik de was nog een dagje liggen en stel ik dat telefoontje uit.

Al weer een tijd geleden zat ik in een training over oplossingsgerichte coaching en deed mijn beklag over weerstand. En over hoe ook cliënten daarmee worstelen. De dame die de training gaf, in haar werkveld een bekende naam, reageerde met de stelling dat weerstand niet bestaat!

“Pardon?”, zei ik. "Zou u dat nog een keer willen herhalen?”

“Weerstand bestaat niet.”
“Hoezo, weerstand bestaat niet???”
Het wilde er niet in. Er zat zogezegd wat weerstand op mijn bereidheid te geloven dat weerstand niet bestaat. Ik lag namelijk dagelijks met mijn weerstand overhoop.
Maar na een half uur wat onderbouwde ‘welles, nietes’ over en weer, begon er een kwartje te vallen.
We voelen wel weerstand. De weerstand lijkt echt. Maar eigenlijk gaat het over de behoefte die er onder zit. Die is interessant. Daar kan je mee werken. Daar zit de te behalen winst.

Weerstand? Wat is je behoefte?

Als ik kijk naar mijn eigen weerstanden, kom ik vaak uit op de behoefte aan meer tijd, rust en ruimte voor mezelf. Tegenwoordig wanneer ik weerstand ervaar, graaf ik wat dieper. Ik ga op zoek naar de behoefte. Kijk of ik daaraan tegemoet kan komen. En inderdaad, dan wordt het echt makkelijker om te bewegen.

Voor kinderen is dat niet anders.

“Ik heb geen zin in ballet, ik ben moe.” “Ik wil niet douchen.”
Stuit je op weerstand bij je kind, probeer te ontdekken wat de behoefte achter de weerstand is. Elk weekend weer gedoe over ballet? Misschien sport je kind liever door de week, heeft het behoefte aan weekenden zonder verplichtingen. Blijft kamer opruimen een ding, misschien heeft je kind behoefte aan inzicht waar het de spullen kan laten of aan structuur of gezelschap. Gezeur over douchen? Misschien heeft je kind behoefte aan overzicht, planning of juist aan eigen keus. “Jij doucht op dinsdag, donderdag en zaterdag en je mag zelf kiezen of je dat ’s morgens of ’s avond doet.”

Het loont om je bewust te zijn van je eigen behoeften en die van je kinderen.

Neem ze serieus, ben creatief in het tegemoet komen van deze behoeften. En zeg weerstand vaarwel!

Lees meer »

De vierjarige; het grote ontdekken

“Wie doet er mee met politie en boef. Wie doet er mee met politie en boef.” Schalt het ritmisch over het schoolplein wanneer ik kom aanlopen voor mijn beurt als pleinwacht. Een groepje kleuters loopt te lobbyen voor een nieuw avontuur. Aan de rand van het plein zit een groepje kinderen gehurkt bij elkaar, ze zijn druk bezig een kevertje te ‘redden’. De vierjarige; de wereld op z’n best.

Op het schoolplein kijk ik genietend om me heen. Daar kom ik op het idee om een aantal blogs te schrijven over de ontwikkeling van kinderen in verschillende leeftijden. Ik laat me hierbij inspireren door Anna Wahlgren. Zij schreef al in 1983 Het Groot Opvoed Boek. Een enorme dikke pil, maar heerlijk luchtig en herkenbaar geschreven. Het wordt meteen een soort eerbetoon aan haar.
Kijkend naar het politie-en-boef-spel dat inmiddels in volle gang is, besluit ik te starten met de vierjarige.

 

De vierjarige ontdekkingsreiziger onderwerpt het leven aan een groot onderzoek. Alles willen ze weten. “Waarom moet ik douchen?” “Waarom blaffen honden?” “Waarom zit jij in een rolstoel?” Het is een oprecht streven naar weten, kennis en begrijpen.

De vierjarige is gezellig en zorgeloos.

Ze hebben de zware koppigheidsfase doorstaan. Niet langer hoeven ze zichzelf te bewijzen. Ze zijn eruit, het is helder: zij zijn gewoon de beste.
Dit maakt het makkelijker om een ander wat te gunnen.

Ze leven uit vrije wil, zijn verstandig en respecteren zichzelf.

Iets waar menig volwassenen (waaronder ikzelf) bij tijd en wijlen jaloers op is.
De vierjarige is altijd in voor nieuwe avonturen. Onbevreesd en onbevangen gaan ze op hun doel af. Iets lenen bij de buurvrouw, zijn eigen kamer opruimen of het konijnenhok verschonen. Helemaal zelf. Vol overgave. Ze groeien wanneer jij hen met oprechte waardering bekroond. “Zelfs het stro heb je netjes opgeveegd. En heb bakje met voer keurig gevuld. Oh en ik zie dat je ook aan de drinkfles hebt gedacht.”

Een vierjarige kan een goed gesprek zeer waarderen.

De ontdekkingen die hij doet deelt hij het liefst met anderen. Hij kan nu echte gesprekken voeren en standpunten innemen. Stelt vragen waar je zelf het antwoord misschien niet op weet. Zo kreeg ik ooit de vraag: “Waarom bestaan er bomen?” Goh tja, van welke kant moest ik die vraag nou benaderen. Gelukkig kon ik de wedervraag stellen: “Ja, waarom bestaan er eigenlijk bomen?” Het antwoord bleek simpel en logisch: “Anders konden de lieveheersbeestjes er niet in wonen en de vogels nergens een nestje maken.”

Zelfs een slechte school is voor een vierjarige beter dan geen school.

Ze hebben een dringende behoefte aan andere kinderen en nieuwe invloeden die onderzocht kunnen worden. “Kijk, ik kan staan op de schommel.” “Neehee, dat heet geen Eskimo, dat heet een Inuit, dat zegt juffie.” “Hé de dobbelsteen is een kubus.” “Kijk, ik heb een letter gepoept.”

Van de vierjarige leer je objectief, geïnteresseerd en weetgierig te zijn.
Geen wonder dat ik zo graag met de vierjarige werk, dit zijn prachtige eigenschappen om als coach af en toe aan herinnerd te worden.

 

Lees meer »

Op eigen kracht. Echt?

Je wordt ermee doodgegooid. Termen als ‘eigen kracht’, ‘ontdek je talenten’, ‘sta sterk’.
Ook ik, als coach, vraag steeds vaker naar talenten van kinderen en ouders. En naar hoe ze deze talenten kunnen inzetten om hun doelen te bereiken.
Vanwaar deze talentenjacht en nood naar weerbaarheid?
En is er wel nood of is het gewoon hip?

Als coach en sociaal pedagoog stel ik mijzelf deze vraag regelmatig.
Uiteraard voelt het voor iedereen prettig en zinvol om eigen talenten te (her)ontdekken. Om te ervaren wanneer je in je kracht staat en te voelen wat daarvan het effect op jezelf en de ander is. Daar krijgt iedereen energie van. Ook kinderen.
Dat maakt de trainingen op dit gebied naar mijn idee ook zo populair, hip. Je voelt je er sterker door.

Maar is er ook nood?

Er blijkt dus wel degelijk een behoefte te zijn aan zelfinzicht, of op z’n minst naar het gevoel krachtig te zijn, iets bij te dragen te hebben. Deze behoefte ervaar ik zelf ook met regelmaat.
We leven in een assertieve en complexe maatschappij. Wij mensen stellen hoge eisen aan elkaar en onze kinderen.
Op school wordt er door leraren gegrapt: “Nou, wat zal je dit keer voor cijfer halen?” Ouders regelen bijlessen. Kinderen halen hun zwemdiploma in 1 week. En als je in de selectie speelt ben je pas echt goed. De druk wordt opgevoerd. We hebben de neiging om gewoon door te duwen als we geen weerstand ervaren van anderen. En we nemen de behoeften die we van binnenuit voelen lang niet altijd serieus.

Herkennen we de behoeften van onszelf en de ander nog wel?

Helaas is het in dit geval ‘oud gedaan is jong geleerd’. Kinderen groeien hiermee op. Het wordt steeds moeilijker om het contact met onszelf en de ander te blijven ervaren. Waar liggen grenzen? Hoe kan je grenzen herkennen en op deze effectieve wijze aangeven?
Daarbij bewegen we in verschillende systemen. Thuis, op school, op de hockeyclub, de buurt waar je woont en ook op sociale media, overal lijken andere sociale regels te gelden. Hoe heeft dit invloed op jou en hoe heb jij hier invloed op?

Dus ja, naar mijn idee is er een bepaalde nood naar ondersteuning op het gebied van weerbaarheid, zelfredzaamheid, versterken van zelfvertrouwen, zelfinzicht en sociale vaardigheden voor kinderen en volwassenen. Juist om bewust te worden van onszelf en die ander en om te beseffen hoe hard we elkaar nodig hebben.

                                                                                           Susannaam-1.png

 

Lees meer »